Govert Flinck, Isaäk zegent Jacob, ca. 1633
olieverf op doek, h 117cm × b 141cm.
ONDERSCHILDERING
Losjes schetst Govert Flinck op de lichte grondering zijn compositie met bruine verf en penseel. Dit bruinpigment wordt tegenwoordig Van Dijckbruin genoemd.
Hij duidt personen en voorwerpen aan met contourlijnen en creëert volume door schaduwen aan te geven.
In het gezicht van Jacob zijn met infrarood licht scherpe donkere lijnen te zien die met een fijn penseel zijn getrokken. Hiermee geeft Flinck de positie van neus, mond en oog weer.
Ook met het blote oog zijn brede lijnen van de onderschildering te zien, die door de verflaag heen schemeren, zoals in Rebecca’s linkerarm. Deze lijnen heeft Flinck met een brede kwast aangebracht en geven de vorm van de arm globaal aan.
Om de samenstelling van de verf van de schetslijnen te bepalen is een verfdwarsdoorsnede gemaakt. Een piepklein stukje verf wordt ingebed in hars en vervolgens geslepen. Zo worden alle verflagen en hun pigmenten in het schilderij zichtbaar.
Een dubbele grondering van een dikke laag oranjerood met daarop een dunnere lichtbeige laag. En daarop de donkere verf van de schetslijn met daarboven de roze verf van Rebecca’s mouw.
De verf van de schetslijn bevat fijne bruine deeltjes. Een aantal daarvan is geanalyseerd met de elektronenmicroscoop. Hiermee kan worden vastgesteld uit welke elementen het pigment is samengesteld. Drie pieken in de grafiek tonen dat in de bruine deeltjes koolstof, zwavel en calcium zit. Dit wijst op Van Dijckbruin, een pigment gemaakt van bruinkool.
Flinck gebruikt voor zijn onderschildering Van Dijckbruin in olie. Onverdund geeft dit een diep donkerbruin, en verdund een doorschijnend lichtbruin. Daarmee kunnen bijvoorbeeld schaduwen worden ingewassen en kan de kunstenaar zijn compositie voorbereiden.
In de mantel van Jacob zijn deze toepassingen met het blote oog te zien. Zoals hier de brede donkerbruine plooilijnen en hier transparante lichtbruine lagen, de wassingen, waarmee de plooival wordt aangeven. In heel lichte partijen, zoals het witte kussen en het laken, het gezicht van Jacob en de witte baard van Isaäk, ontbreken deze transparante bruine lagen.
Maar de donkere partijen, zoals de gordijnen, zijn wel helemaal met bruin ingewassen.
Zo geeft Flinck zijn compositie in eerste instantie alleen weer met bruine verf, waarbij de nadruk ligt op de rondingen en het volume van de afzonderlijke vormen. Ook de balans tussen licht en donker in zijn hele voorstelling heeft hij zo aangeduid.
Ook Rembrandt maakt bruine gewassen onderschilderingen. Voor deze Anatomische les van dokter Tulp gebruikt hij eveneens Van Dijckbruin. Rembrandt schildert dit stuk in 1632, kort voordat Flinck bij hem in de leer komt. Dat Flinck eenzelfde soort onderschildering toepast, doet vermoeden dat hij zijn Isaäk zegent Jacob bij Rembrandt in het atelier heeft gemaakt.